172
/
Jaarrekeningen /
Bijlagen bij de geconsolideerde jaarrekeningen
1
Deze Swap werd afgesloten om de vaste rente om te zetten in een vlottende rente.
2
Deze Swap vervalt op 15.07.2014.
3
Deze Swap vervalt op 25.11.2014.
BIJLAGE 24.
VORDERINGEN FINANCIËLE LEASINGS
De Groep heeft financiële leasingcontracten afgesloten m.b.t. bepaalde
gebouwen, waaronder het Gerechtsgebouw van Antwerpen voor 36 jaar. De
Groep heeft eveneens aan bepaalde huurders financieringen toegestaan,
verbonden aan inrichtingswerken. De gemiddelde impliciete rentevoet van
deze financiële leasingcontracten bedraagt 5,75% voor 2013 (2012: 5,50%).
Tijdens het boekjaar 2013 werden voorwaardelijke huurgelden (indexe-
ringen) geboekt in de opbrengsten van de periode voor een bedrag van
€ 0,04 miljoen (2012: € 0,09 miljoen).
Samenvatting van de actieve afgeleide financiële instrumenten tijdens boekjaar 2013
(x €1000)
Optie
Uitoefenprijs
Vlottende rente
Notioneel bedrag
(x € 1000)
Eerste optie Periodiciteit van de
optie
Swap van een vaste naar een vlottende rente
Periode
2012-2016
1
IRS
3,60% Euribor 3 maanden
+3,005%
100000
2004-2014
2
IRS
5,25% Euribor 3 maanden
+0,80%
100000
2009-2014
3
IRS
5,00% Euribor 3 maanden
+2,22%
100000
Swap van een vlottende naar een vaste rente (kasstroomafdekkingsinstrumenten)
Periode
2014
CAP gekocht
4,25% Euribor 3 maanden
1200000
2014
FLOOR verkocht
3,00% Euribor 3 maanden
1000000
2008-2018
Cancellable IRS
4,10% Euribor 3 maanden
140000
15.10.2011
Jaarlijks
D. Beheer van het kapitaal
Als gevolg van Artikel 54 van het Koninklijk Besluit van 07.12.2010 inzake
Vastgoedbevaks, moet de openbare Vastgoedbevak indien de geconsoli-
deerde schuldgraad meer dan 50% van de geconsolideerde activa bedraagt,
een financieel plan uitwerken met een uitvoeringskalender, waarin de maat-
regelen beschreven worden die moeten vermijden dat deze schuldgraad
65% van de geconsolideerde activa overstijgt. De commissaris stelt een
speciaal verslag op over dit financieel plan waarin hij bevestigt dat hij de uit-
werkingsmethode van dit plan, meer bepaald inzake de economische basis
en de coherentie van de cijfers die erin staan, heeft gecontroleerd met de
boekhouding van de openbare Vastgoedbevak. De Jaarlijkse en Halfjaarlijkse
Financiële Verslagen moeten de manier waarop het financieel plan tijdens de
pertinente periode werd uitgevoerd en de wijze waarop de Vastgoedbevak
van plan is om het plan in de toekomst verder uit te voeren, rechtvaardigen.
1. Evolutie van het schuldniveau
Op 31.03.2013 en 30.06.2013 bedroeg de schuldgraad respectievelijk 47,72%
en 49,18%, waarmee de drempel van 50% niet werd overschreden. Op
31.12.2013 bedroeg de schuldgraad 48,87%. Deze evolutie tijdens het jaar
wordt in de eerste plaats verklaard door de betaling van het dividend 2012
in juni 2013.
2. Schuldniveaubeleid
Het beleid van Cofinimmo bestaat uit het handhaven van een schuldniveau
dat dicht in de buurt van 50% ligt. Dit niveau kan dus regelmatig de drem-
pel van 50% overschrijden en tot onder dit niveau zakken zonder dat dit een
teken is dat het beleid in dit opzicht werd gewijzigd.
Cofinimmo stelt jaarlijks aan het einde van het eerste halfjaar een
financieel plan op middellange termijn op dat alle financiële engagementen
van de Groep omvat. Dit plan wordt tijdens het jaar bijgewerkt wanneer er
een nieuw belangrijk engagement wordt aangegaan. Het schuldniveau en
de toekomstige evolutie ervan worden bij elke editie van dit plan berekend. Zo
beschikt Cofinimmo altijd over een prospectief zicht op deze kernparameter
van haar geconsolideerde balansstructuur.
3. Vooruitzicht van de evolutie van het schuldniveau
Uit het in februari 2013 opnieuw geactualiseerde financieel plan van
Cofinimmo blijkt dat haar geconsolideerde schuldniveau op 31 december
van elk van de drie volgende jaren niet veel van 50% zal afwijken. Dit voor-
uitzicht blijft evenwel afhankelijk van het zich voordoen van onvoorziene
gebeurtenissen. In dit opzicht wordt specifiek verwezen naar het hoofdstuk
“Risicofactoren” van dit Jaarlijks Financieel Verslag.
4. Beslissing
De Raad van Bestuur van Cofinimmo is dus van oordeel dat de schuldgraad
het niveau van 65% niet zal overschrijden en dat, gezien de economische en
vastgoedtrends in de segmenten waarin de Groep aanwezig is, de geplande
investeringen en de verwachte evolutie van het patrimonium, het momenteel
niet nodig is om naast de maatregelen voorzien in het financieel plan waar-
van hiervoor sprake, nog bijkomende maatregelen te nemen.