168
/
Jaarrekeningen /
Bijlagen bij de geconsolideerde jaarrekeningen
In overeenstemming met haar afdekkingsbeleid tegen financiële risico’s
(“hedging policy”) dekt de Groep minstens 50% van haar totale schulden-
portefeuille voor minstens drie jaar af door contracten op afgeleide rente-in-
strumenten af te sluiten (gekochte CAPs, vaste genoteerde IRS, verkochte
FLOORs).
De afdekkingsperiode van minimum drie jaar werd enerzijds gekozen om het
negatieve effect dat dit tijdsverschil op het netto resultaat zou hebben, te
compenseren, en anderzijds om de ongunstige impact van een eventuele
stijging van de Europese korte termijnrente die niet gepaard zou gaan met
een nationale inflatiestijging, te voorkomen. Tenslotte zou een stijging van de
reële interestvoeten waarschijnlijk gepaard gaan of snel gevolgd worden door
een algemene heropleving van de economische activiteit, wat zou resulteren
in betere huurvoorwaarden met een gunstig effect op het netto resultaat.
De banken die tegenpartij zijn in deze contracten zijn meestal niet dezelfde
als de banken die het kapitaal verschaffen. De Groep waakt er evenwel over
dat de periodes en vastleggingsdata van de afgeleide rentecontracten
overeenkomen met de hernieuwingsperiodes en de data voor de rentebe-
paling van deze leningen.
Indien het afgeleide instrument een onderliggende schuld dekt die
tegen een vlottende rente werd afgesloten, is de afdekkingsrelatie een
kasstroomafdekking.
Indien het afgeleide instrument een onderliggende schuld afdekt die tegen
een vaste rente werd aangegaan, is het een afdekking van de reële waarde.
Enkel het intrinsieke element wordt voor optionele instrumenten als afdek-
kingsinstrument aangeduid.
De gemiddelde rentevoet van de schuld zonder schuldmarge op de balans-
datum en de reële waarde van de afgeleide instrumenten worden hieronder
voorgesteld. Overeenkomstig IFRS 7 werd een gevoeligheidsstudie van 1%
van de verschillende marktrentes zonder marge die op deze schuld en deze
afgeleide instrumenten worden toegepast, gerealiseerd.
Samenvatting van de potentiële effecten van een variatie met 1% van de rentevoet op het eigen vermogen en de resultatenrekening als gevolg van de variaties
in de reële waarde van de financiële instrumenten
(afgeleide en converteerbare)
, de variaties in de vlottende betalingen van de afgeleide financiële instrumen-
ten en de variaties in de kredieten aan vlottende rente
Variatie
(x €1000)
2013
2012
Variatie
Resultatenrekening
Eigen vermogen Resultatenrekening
Eigen vermogen
+1%
57312
30411
33284
4957
-1%
-53268
-38288
-25843
-2765
Indien de toekomstige rentecurve van 31.12.2013 parallel met 1% stijgt, neemt
de reële waarde van de gewaardeerde afgeleide afdekkingsinstrumenten met
€77,22miljoen toe (2012: €+31,21miljoen) wat, gezien de huidige korte termijn-
rentevoet en de uitoefenprijs van financiële instrumenten, zou overeenkomen
met een stijging van € 30,41 miljoen in het eigen vermogen (2012: € +4,96 mil-
joen) en € 46,81 miljoen in de resultatenrekening (2012: € +26,26 miljoen).
Indien deze rentecurve parallel met 1% daalt, zakt de reële waarde van
de gewaardeerde financiële instrumenten met € 79,83 miljoen (2012:
€ -10,62 miljoen) wat, gezien de huidige korte termijnrentevoet en de uitoe-
fenprijs van financiële instrumenten, zou overeenkomen met een daling van
€ 38,29 miljoen in het eigen vermogen (2012: € -2,76 miljoen) en € 41,54 mil-
joen in de resultatenrekening (2012: € -7,85 miljoen).
Kredietrisico
Gezien de operationele business van Cofinimmo, heeft de vennootschap te
maken met twee belangrijke tegenpartijen: nl. de banken en de klanten.
De Groep handhaaft een minimale ratingnorm voor haar financiële tegenpar-
tijen. Alle financiële tegenpartijen hebben een externe “investment grade“.
Het klantenrisico is gemengd door de diversificatie van de klanten en een
analyse van hun solvabiliteit vóór en tijdens hun huurovereenkomst. De twee
grootste klanten in kantoorgebouwen behoren tot de publieke sector. Zie in
deze context ook de tabel op de pagina’s 26 en 34 van dit Jaarlijks Financieel
Verslag met de top tien van de klanten en hun rating door een extern
ratingagentschap.
Prijsrisico
De Groep zou kunnen bloot staan aan het risico dat gelinkt is aan de optie op
het Cofinimmo aandeel voor de converteerbare obligaties. Gezien deze optie
echter “out of the money” is, wordt dit risico weinig waarschijnlijk geacht.
Wisselkoersrisico
De Groep is momenteel niet blootgesteld aan wisselkoersrisico’s.
Liquiditeitsrisico
Het liquiditeitsrisico is beperkt door de diversificatie van financieringsbronnen
en door herfinanciering van de financiële schuld, één jaar voor de vervaldatum
ervan.
1
De voorgestelde bedragen sluiten de betalingsvariaties m.b.t. het lopende jaar en de converteerbare obligaties uit.
Impact van een variatie met 1% van de rentevoet op de gemiddelde rentevoet van de schuld, het notioneel hoofdbedrag en de reële waarde van de
financiële instrumenten (op basis van de schuld et de afgeleide posities op balansdatum)
1
(x €1000000)
Variatie
Gemiddelde rentevoet
Notioneel hoofdbedrag
Variatie in de reële waarde
van de afgeleide financiële
instrumenten
Variatie in de reële waarde van
de converteerbare obligaties
2013
2012
2013
2012
2013
2012
2013
2012
RW op 31.12
3,79%
4,58%
1224
1458
-105
-188
373
175
+1%
3,86%
4,46%
/
/
77
31
-11
-5
-1%
3,78%
4,60%
/
/
-79
-11
12
20