Previous Page  110 / 236 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 110 / 236 Next Page
Page Background

OPINIE

Wij bevestigen dat onze waardering uitgevoerd is overeenkomstig de

nationale en internationale marktpraktijken en normen (de International

Valuation Standards, uitgevaardigd door de International Valuation

Standard Council ingesloten in de RICS Taxatiestandaarden Januari

2014, de “Red Book” opgesteld door The Royal Institute of Chartered

Surveyors.

De Investeringswaarde (in de context van deze taxatie) wordt gedefini-

eerd als de meest waarschijnlijke waarde die redelijkerwijze verkregen

kan worden in normale verkoopomstandigheden tussen welwillende

en goed geïnformeerde partijen, vóór de aftrek van de transactiekos-

ten. De Investeringswaarde houdt geen rekening met de toekomstige

investeringsuitgaven voor de verbetering van het vastgoed, noch met

de toekomstige voordelen die aan die uitgaven verbonden zijn.

WAARDERINGSMETHODE

Onze waarderingsmethodologie is in hoofdzaak gebaseerd op de

volgende methoden:

DE “ERV CAPITALISATION”-METHODE

Deze methode bestaat erin dat de geschatte huurwaarde van het pand

gekapitaliseerd wordt door een kapitalisatievoet (‘yield’) te gebruiken

die in overeenstemming is met de kapitalisatievoet van de vastgoed-

markt. Welke kapitalisatievoet gekozen wordt, hangt onder meer af van

de kapitalisatievoeten die gebruikelijk zijn op de markt van de vast-

goedbeleggingen; die houden rekening met de ligging van het pand, de

kwaliteit van het pand en de huurder zowel als de kwaliteit en de duur

van het huurcontract op valorisatiedatum. De kapitalisatievoet stemt

overeen met de verwachte rentevoet door potentiële investeerders op

de valorisatiedatum. De bepaling van de geschatte huurwaarde houdt

rekening met de volgende gegevens: de markt, de ligging van het pand

en de kwaliteit van het pand.

De resulterende waarde moet worden gecorrigeerd indien de lopende

huur een operationele opbrengst genereert die groter of kleiner is dan

de marktwaarde die voor de kapitalisatie gebruikt is. De valorisatie

houdt rekening met de kosten die men in de nabije toekomst zal moe-

ten dragen.

DE “DISCOUNTED CASH-FLOWS”-

METHODE (DCF-METHODE)

Voor deze methode is een waardering nodig van de nettohuurop-

brengst die het pand gedurende een welbepaalde periode op jaarbasis

genereert; het bekomen resultaat wordt vervolgens verdisconteerd tot

de huidige waarde. De projectieperiode varieert over het algemeen tus-

sen 10 en 18 jaar. Aan het einde van die periode wordt een restwaarde

berekend door de kapitalisatievoet toe te passen op de eindwaarde die

rekening houdt met de verwachte staat van het gebouw aan het einde

van de projectieperiode; het bekomen resultaat wordt vervolgens

verdisconteerd tot de huidige waarde.

DE “RESIDUAL VALUE”-METHODE

De waarde van een project wordt bepaald door te definiëren wat op

de site kan/gaat worden ontwikkeld. Dit impliceert dat de bestemming

van het project gekend of voorzienbaar is, zowel kwalitatief (planning)

als kwantitatief (aantal te ontwikkelen vierkante meter, toekomstige

huuropbrengsten, enz.). De waarde wordt bekomen door de kosten

bij voltooiing van het project af te trekken van de verwachte waarde

ervan.

DE “MARKET COMPARABLES”-

BENADERING

Deze methode baseert zich op het principe dat een potentiële koper

voor de verwerving van een goed niet meer zal betalen dan de prijs

die recentelijk op de markt betaald is voor de verwerving van een

soortgelijk goed.

TRANSACTIEKOSTEN

De verkoop van een gebouw is in theorie onderworpen aan mutatie-

rechten die door de staat geheven worden. Die rechten worden wer-

kelijk door de koper betaald. Voor de gebouwen die in België gelegen

zijn hangt dat bedrag voornamelijk af van de wijze van overdracht,

van de hoedanigheid van de koper en van de ligging. De eerste twee

voorwaarden en dus het te betalen bedrag is slechts gekend wanneer

de verkoop afgesloten is. Op basis van de BEAMA study (Belgische

Associatie van Asset Managers) van 8 februari 2006, zijn de gemid-

delde transactiekosten geschat op 2,5 %.

Ook de vermoedelijke realisatiewaarde van de gebouwen van meer dan

2500000 EUR, na aftrek van rechten, die overeenkomt met de reële

waarde (fair value), zoals die gedefinieerd is door IFRS 13 en door het

perscommuniqué van de BEAMA op 8 februari 2006, kan dus verkregen

worden door een bedrag van 2,5 % rechten in mindering van de inves-

teringswaarde te brengen. Dit percentage van 2,5 % zal regelmatig

herzien en aangepast worden voor zover het verschil dat op de institu-

tionele markt vastgesteld wordt meer dan +/- 0,5 % bedraagt. Voor de

gebouwen van minder dan 2500000 EUR werden de registratierechten

afgetrokken.

Voor gebouwen met een investeringswaarde kleiner dan 2500000 EUR

worden registratierechten ten bedrage van 10 % of 12,5 % afgetrokken,

afhankelijk van de regio waar het vastgoed gelegen is.

De registratierechten die verband houden met gebouwen die in

Frankrijk en Nederland gelegen zijn, werden integraal afgetrokken (fair

value).

106

Vastgoedverslag /

Verslag van de vastgoeddeskundigen