Previous Page  164 / 236 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 164 / 236 Next Page
Page Background

1

Door een aanpassing in de verwerking van de overdrachtsrechten en -kosten in 2015, worden de toekomstige hypothetische overdrachtsrechten en -kosten niet meer

rechtstreeks van het eigen vermogen afgetrokken bij de verwerving van gebouwen.

De deskundigen voeren hun waardering uit op basis van de methode

van de verdiscontering van de huurinkomsten in overeenstemming

met de ‘International Valuation Standards/RICS Valuation Standards’,

uitgegeven door het International Valuation Standards Committee/

Royal Institute of Chartered Surveyors en uiteengezet in het over-

eenkomstig verslag. Deze waarde, hierna ‘investeringswaarde’

genoemd, stemt overeen met de prijs die een derde-investeerder

bereid zou zijn te betalen teneinde elk van de gebouwen van de

portefeuille te verwerven om van hun huurinkomsten te genieten mits

de tenlasteneming van de gerelateerde kosten, zonder aftrek van de

overdrachtskosten.

De verkoop van een vastgoedbelegging is gewoonlijk onderhevig

aan de betaling van de overdrachtsrechten of een belasting op de

toegevoegde waarde aan de publieke overheden. De deskundige

trekt dan van de investeringswaarde van de vastgoedbeleggingen

een aandeel van de overdrachtsrechten af, om zo de reële waarde

van de gebouwen te bepalen (zie Bijlage 21), zoals vastgelegd in hun

expertiseverslag.

Bij een verwerving of investeringen worden de overdrachtsrechten

in geval van een latere hypothetische verkoop rechtstreeks in de

resultatenrekening geboekt; elke variatie van de reële waarde van

de gebouwen tijdens het boekjaar wordt eveneens in de resultaten-

rekeningen geboekt. Deze twee mutaties worden opgenomen in de

reserve bij de verwerking van het resultaat van het boekjaar

1

.

Een vastgoedbelegging wordt overgeboekt als vast actief voor eigen

gebruik indien hij door de eigenaar in gebruik wordt genomen, en zijn

reële waarde op de datum van de overboeking wordt de kost voor zijn

boekhoudkundige verwerking erna.

H. Projectontwikkelingen

Gebouwen die gebouwd, gerenoveerd, ontwikkeld of herontwikkeld

zijn voor toekomstig gebruik als vastgoedbelegging worden opge-

nomen in de rubriek ‘Projectontwikkelingen’ en gewaardeerd aan hun

reële waarde totdat de werken voltooid zijn. Dit betreft woonzorg-

centra in aanbouw of in ontwikkeling (uitbreiding) en leegstaande

kantoorgebouwen die gerenoveerd of herontwikkeld worden of zullen

worden. Op het ogenblik dat de werken beëindigd zijn, worden de

gebouwen overgeboekt van de rubriek ‘Projectontwikkelingen’ naar de

rubriek ‘Vastgoed beschikbaar voor verhuur’ of ’Gebouwen beschik-

baar voor verkoop’ indien ze verkocht zullen worden. De reële waarde

van de kantoorgebouwen die gerenoveerd of herontwikkeld zullen

worden, vermindert bij nadering van de einddatum van de huurover-

eenkomst en de begindatum van de werken.

Alle kosten die rechtstreeks met de verwerving en de bouw

verbonden zijn en alle daaropvolgende investeringsuitgaven die als

verwervingskosten worden gekwalificeerd, worden gekapitaliseerd.

Indien de duur van het project een jaar overschrijdt, worden de

interestkosten gekapitaliseerd aan een interest die de gemiddelde

leningkost van de Groep weerspiegelt.

I. Eigendom verhuurd voor lange periodes

I Types van lange termijnhuurovereenkomsten

Onder de Belgische wetgeving kan vastgoed onder twee verschillende

regimes langdurig worden verhuurd:

gewone lange termijnhuurovereenkomsten: de verplichtingen

van de verhuurder blijven in essentie gelijk aan die in alle andere

huurovereenkomsten, bv. verzekeren dat de bezette ruimte

gedurende de volledige termijn van de overeenkomst beschikbaar

blijft voor de huurder. De verhuurder voldoet aan deze verplichting

als hij de onderhoudslasten (andere dan huurlasten) en de

verzekeringskosten tegen brand en andere schadegevallen draagt;

lange termijnhuurovereenkomsten die gepaard gaan met de

overdracht van een zakelijk recht door de rechtverschaffer

aan de begunstigde: in dit geval zal het eigendomsrecht

tijdelijk overgedragen worden aan de begunstigde die o.a. de

onderhouds- (andere dan huurlasten) en verzekeringskosten

zal dragen. Onder deze categorie vallen drie contracttypes: (a)

de erfpachtovereenkomst, die minimaal 27 jaar en maximaal

99 jaar duurt en van toepassing kan zijn op terreinen en/of

gebouwen, (b) het opstalrecht, dat geen minimumduur heeft

maar de termijn van 50 jaar niet mag overschrijden en (c) het

recht van vruchtgebruik, dat geen minimumtermijn heeft maar

de termijn van 30 jaar niet mag overschrijden. Het kan gelden

voor bebouwde of braakliggende grond. In al deze contracten

behoudt de rechtverschaffer het residueel recht, in die mate dat

hij het volledige eigendomsrecht van het gebouw op het einde

van de overeenkomst terugkrijgt, inclusief het eigendomsrecht

van de constructies van de begunstigde, met of zonder

schadeloosstelling voor deze constructies, afhankelijk van de

contractuele voorwaarden. Er kan echter voor het residueel recht

een aankoopoptie verleend worden, die de begunstigde gedurende

of op het einde van de overeenkomst kan uitoefenen.

II Lange termijnhuurovereenkomsten onder

de vorm van financiële leasings

Indien de huurovereenkomsten voldoen aan de voorwaarden van

een financiële leasing volgens de norm IAS 17, § 10, zal de Groep, als

rechtverschaffer, de huurovereenkomst bij haar aanvang in de balans

ingeven als een vordering, voor een bedrag gelijk aan de netto-inves-

tering in de huurovereenkomst. Het verschil tussen dit laatste bedrag

en de boekwaarde van de verhuurde eigendom bij de aanvang van de

huurovereenkomst (exclusief de waarde van het residueel recht die de

Groep behoudt) zal geboekt worden in de resultatenrekeningen van

die periode. Elke verrichte periodieke betaling door de leasingnemer

zal door de Groep gedeeltelijk ingebracht worden als een terugbeta-

ling van kapitaal en gedeeltelijk als een financiële opbrengst, geba-

seerd op een constante periodieke return voor de Groep.

Het door de Groep behouden residueel recht zal op elke balansdatum

geboekt worden aan reële waarde. Deze waarde zal elk jaar stijgen

en op het einde van de huurovereenkomst overeenstemmen met de

marktwaarde van de volle eigendom. De variaties in de reële waarde

zullen geboekt worden onder de rubriek ‘Variaties in de reële waarde

van vastgoedbeleggingen’ in de resultatenrekeningen.

Indien, anderzijds, Cofinimmo de begunstigde is van een financiële

leasing, zoals vastgelegd door de norm IAS 17, zal zij een actief

erkennen aan een waarde die gelijk is aan de reële waarde van het

gehuurde goed of, indien deze lager is, aan de verdisconteerde

waarde van de minimale huurgelden, waarvan het overeenkomstige

bedrag geboekt wordt als een financiële schuld. De geïnde huren van

de huurders worden onder huurinkomsten geboekt. De betalingen aan

de rechtverschaffer tijdens de duur van het contract worden gedeel-

telijk onder financiële kosten en gedeeltelijk als afschrijving van de

gerelateerde financiële schuld geboekt. Op elke balansdatum zal het

tijdelijk verkregen recht geherwaardeerd worden aan zijn reële waarde

in overeenstemming met de norm IAS 40 - ‘Vastgoedbeleggingen’.

Het progressieve waardeverlies resulterend uit de doorlooptijd wordt

hierbij geboekt als ‘Variaties in de reële waarde van vastgoedbeleg-

gingen’ in de resultatenrekeningen.

III Overdracht van toekomstige huurgelden in het kader van

een lange termijnhuurovereenkomst die niet gekwalificeerd

is als financiële leasing

Het bedrag, verkregen door de Groep als gevolg van de overdracht

van de toekomstige huurgelden, zal geboekt worden in mindering van

de waarde van het gebouw, in de mate waarin de overdracht van de

huurgelden tegenstelbaar is aan derden en dat bijgevolg de markt-

waarde van het gebouw verminderd moet worden met het bedrag van

de toekomstige overgedragen huren (hierna ‘de verminderde waarde’).

Overeenkomstig Artikel 1690 van het Belgisch Burgerlijk Wetboek zou

een derde koper van de gebouwen geen recht hebben om de huur

ervan te ontvangen.

De progressieve wedersamenstelling van de overgedragen huren

zal in de resultatenrekening geboekt worden onder de rubriek

‘Terugnemingen van overgedragen en verdisconteerde huren’ en

wordt toegevoegd aan de verminderde waarde van het gebouw in

160

JAARREKENINGEN /

BIJLAGEN BIJ DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENINGEN