Previous Page  167 / 236 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 167 / 236 Next Page
Page Background

T. Belasting op het resultaat

De belasting op het resultaat van het boekjaar omvat de courante

belastingslasten. De belasting op het resultaat van het boekjaar wordt

geboekt in de resultatenrekeningen, met uitzondering van het deel

dat betrekking heeft op de elementen die rechtstreeks in het eigen

vermogen geboekt worden. De courante belastingslasten zijn de

verwachte belastingschulden op het belastbaar inkomen van het jaar,

gebaseerd op belastingtarieven die gelden op de balansdatum, en

elke aanpassing aan belastingschulden aangaande de voorgaande

jaren.

U. Exit tax et uitgestelde belastingen

De exit taks is de belasting op de meerwaarde als gevolg van de

erkenning van een Belgische vennootschap als GVV of als gevolg van

een fusie van een niet-GVV met een GVV. Wanneer de vennootschap

die geen GVV is maar wel in aanmerking komt voor dit stelsel voor het

eerst in de consolidatiekring van de Groep wordt opgenomen, wordt

een voorziening voor exit taks geboekt samen met een herwaar-

deringsmeerwaarde om het gebouw op marktwaarde te brengen,

rekening houdend met een geplande fusie- of erkenningsdatum. Elke

daaropvolgende aanpassing aan deze exit taks-verplichting wordt

geboekt in de resultatenrekeningen. Wanneer de erkenning verkregen

is of de fusie gerealiseerd is, verandert de voorziening in een schuld.

Elk verschil tussen de schuld en de voorziening wordt in de resulta-

tenrekeningen geboekt.

Franse vennootschappen die in aanmerking komen voor het SIIC-

stelsel krijgen mutatis mutandis dezelfde behandeling, evenals de

Nederlandse vennootschappen die in aanmerking komen voor het

FBI-stelsel.

Indien vennootschappen worden verworven die niet in aanmerking

komen voor de GVV-, SIIC-, of FBI-stelsels, wordt een uitgestelde

belasting op de niet-gerealiseerde meerwaarde van de vastgoedbe-

leggingen geboekt.

V. Aandelenopties

Betalingen gebaseerd op aandelen en afgewikkeld in eigen-

vermogensinstrumenten aan werknemers en de leden van het

Directiecomité, worden gewaardeerd aan de reële waarde van de

eigenvermogensinstrumenten op de toekenningsdatum. Details over

de bepaling van de reële waarde van transactie waarvan de betaling

gebaseerd is op aandelen en die afgewikkeld worden in eigenvermo-

gensinstrumenten worden gegeven in Bijlage 44.

W. Schattingen, beoordelingen en

belangrijkste bronnen van onzekerheid

I Reële waarde van de vastgoedportefeuille

De waarde van het patrimonium van Cofinimmo wordt driemaande-

lijks gewaardeerd door vastgoeddeskundigen. Deze waardering van

de vastgoeddeskundigen is bedoeld om de marktwaarde van een

gebouw te bepalen op een bepaalde datum in functie van de evolutie

van de markt en de kenmerken van de desbetreffende gebouwen.

Cofinimmo maakt ook zelf en parallel aan het werk van de vast-

goeddeskundigen een waardering van haar patrimonium vanuit het

perspectief van continue uitbating ervan door haar eigen teams. De

portefeuille wordt in de geconsolideerde rekeningen van de Groep

geboekt tegen de reële waarde die door de vastgoeddeskundigen

wordt bepaald.

II Financiële instrumenten

De reële waarde van de financiële instrumenten van de Groep

wordt berekend op basis van de marktwaarden in het programma

Bloomberg.

1

Deze reële waarden worden vergeleken met de drie-

maandelijkse schattingen van de banken en de belangrijke verschillen

worden geanalyseerd.

Meer details vindt u in Bijlage 24.

III Goodwill

De goodwill wordt bij de verwerving berekend als het positieve

verschil tussen de verwervingskost en het aandeel van Cofinimmo in

het verworven netto-actief. Deze goodwill wordt vervolgens onder-

worpen aan een waardeverminderingstest waarbij de netto boek-

waarde van de groepen gebouwen met hun bedrijfswaarde wordt

vergeleken. De berekening van de bedrijfswaarde is gebaseerd op

hypotheses van de toekomstige kasstromen, het indexeringspercen-

tage, kasstroomjaren en restwaarden.

Meer details vindt u in Bijlage 20.

IV Transacties

In het kader van een patrimoniumverwerving door de aankoop van

aandelen van vennootschappen baseert de Groep zich op het bezit-

spercentage van de aandelen en de benoemingsbevoegdheid van

de bestuurders om te bepalen of de Groep een gezamenlijke of een

globale controle uitoefent.

Indien een patrimonium overeenkomt met de definitie van een

bedrijfscombinatie zoals bepaald in IFRS 3, herwaardeert de Groep de

verworven activa en verplichtingen bij dergelijke bedrijfscombinatie

tegen hun reële waarde. De reële waarde van het verworven vast-

goedpatrimonium wordt opgesteld op basis van de waarde bepaald

door de vastgoedexperts.

Meer details vindt u in Bijlage 43.

1

De gegevens van Bloomberg zijn het resultaat van observaties van reële transactieprijzen en van de toepassing van waarderingsmodellen, ontwikkeld in de wetenschappelijke

literatuur, op deze observaties

(www.bloomberg.com

).

163