Background Image
Previous Page  149 / 220 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 149 / 220 Next Page
Page Background

\ 143

Bijlagen bij de geconsolideerde jaarrekeningen

\ Jaarrekeningen

aan de betaling van de overdrachtsrechten of een belasting op de toege-

voegde waarde aan de publieke overheden.

De deskundige trekt dan van de investeringswaarde van de vastgoedbeleg-

gingen een aandeel van de overdrachtsrechten af, om zo de reële waarde

van de gebouwen te bepalen (zie Bijlage 20), zoals vastgelegd in hun

expertiseverslag.

Bij een verwerving worden de overdrachtsrechten in geval van een latere

hypothetische verkoop rechtstreeks in het eigen vermogen geboekt; elke

daaropvolgende aanpassing wordt in de resultatenrekeningen geboekt.

Een vastgoedbelegging wordt overgeboekt als vast actief voor eigen gebruik

indien het door de eigenaar in gebruik wordt genomen, en zijn reële waarde

op de datum van de overboeking wordt de kost voor zijn boekhoudkundige

verwerking erna.

H. Projectontwikkelingen

Gebouwen die gebouwd, gerenoveerd, ontwikkeld of herontwikkeld zijn

voor toekomstig gebruik als vastgoedbelegging worden opgenomen in de

rubriek “Projectontwikkelingen” en gewaardeerd aan hun reële waarde tot-

dat de werken voltooid zijn. Dit betreft woonzorgcentra in aanbouw of in

ontwikkeling (aanbouw) en leegstaande kantoorgebouwen die gerenoveerd

of herontwikkeld worden of zullen worden.

Op het ogenblik dat de werken beëindigd zijn, worden de gebouwen over-

geboekt van de rubriek “Projectontwikkelingen” naar de rubriek “Vastgoed

beschikbaar voor verhuur” of “Gebouwen beschikbaar voor verkoop” indien

ze verkocht zullen worden. De reële waarde van de kantoorgebouwen die

gerenoveerd of herontwikkeld zullen worden vermindert bij nadering van de

einddatum van de huurovereenkomst en de begindatum van de werken.

Alle kosten die rechtstreeks met de verwerving en de bouw verbonden zijn

en alle daaropvolgende investeringsuitgaven die als verwervingskosten

worden gekwalificeerd, worden gekapitaliseerd. Indien de duur van het pro-

ject een jaar overschrijdt, worden de interestkosten gekapitaliseerd aan een

interest die de gemiddelde leningkost van de Groep weerspiegelt.

I. Eigendom verhuurd voor langdurige periodes

I Types van langdurige huurovereenkomsten

Onder de Belgische wetgeving kan vastgoed onder twee verschillende regi-

mes langdurig worden verhuurd:

langdurige gewone huurovereenkomsten: de verplichtingen van

de verhuurder blijven in essentie gelijk aan deze in alle andere

huurovereenkomsten, bv. verzekeren dat de bezette ruimte

beschikbaar blijft voor de huurder gedurende de volledige termijn

van de overeenkomst. De verhuurder voldoet aan deze verplichting

als hij de onderhoudslasten (andere dan huurlasten) en de

verzekeringskosten tegen brand en andere schadegevallen draagt;

langdurige huurovereenkomsten die gepaard gaan met de overdracht

van een zakelijk recht door de rechtverschaffer aan de begunstigde:

in dit geval zal het eigendomsrecht tijdelijk overgedragen worden

aan de begunstigde die o.a. de onderhouds- (andere dan huurlasten)

en verzekeringskosten zal dragen. Drie types contracten vallen

onder deze categorie: (a) de erfpachtovereenkomst, die minimaal

27 jaar en maximaal 99 jaar duurt en van toepassing kan zijn op

terreinen en/of gebouwen, (b) het opstalrecht, dat geen minimumduur

heeft maar de termijn van 50 jaar niet mag overschrijden en (c) het

recht van vruchtgebruik, dat geen minimumtermijn heeft maar de

termijn van 30 jaar niet mag overschrijden, en toepasbaar is op

bebouwde of braakliggende grond. In al deze contracten behoudt de

rechtverschaffer het residueel recht, in die mate dat hij het volledige

eigendomsrecht van het gebouw op het einde van de overeenkomst

terugkrijgt, inclusief het eigendomsrecht van de constructies

van de begunstigde, met of zonder schadeloosstelling voor deze

constructies, afhankelijk van de contractuele voorwaarden. Er kan

echter voor het residueel recht een aankoopoptie verleend worden, die

de begunstigde gedurende of op het einde van de overeenkomst kan

uitoefenen.

II Langdurige huurovereenkomsten onder de vorm van

financiële leasings

Indien de huurovereenkomsten voldoen aan de voorwaarden van een finan-

ciële leasing volgens de norm IAS 17 § 10, zal de Groep, als rechtverschaf-

fer, de huurovereenkomst bij haar aanvang in de balans ingeven als een

vordering, voor een bedrag gelijk aan de netto investering in de huurover-

eenkomst. Het verschil tussen dit laatste bedrag en de boekwaarde van de

verhuurde eigendom bij de aanvang van de huurovereenkomst (exclusief de

waarde van het residueel recht die de Groep behoudt) zal geboekt worden in

de resultatenrekeningen van die periode. Elke verrichte periodieke betaling

door de leasingnemer zal door de Groep gedeeltelijk ingebracht worden als

een terugbetaling van kapitaal en gedeeltelijk als een financiële opbrengst,

gebaseerd op een constante periodieke return voor de Groep.

Het door de Groep behouden residueel recht zal op elke balansdatum

geboekt worden aan reële waarde. Deze waarde zal elk jaar stijgen en op het

einde van de huurovereenkomst overeenstemmen met de marktwaarde van

de volle eigendom. De variaties in de reële waarde zullen geboekt worden

onder de rubriek “Variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen” in

de resultatenrekeningen.

Indien, anderzijds, Cofinimmo de begunstigde is van een financiële leasing,

zoals vastgelegd door de norm IAS 17, zal zij een actief erkennen aan een

waarde die gelijk is aan de reële waarde van het gehuurde goed of, indien

deze lager is, aan de verdisconteerde waarde van de minimale huurgel-

den, waarvan het overeenkomstig bedrag geboekt wordt als een financiële

schuld. De geïnde huren van de huurders worden onder “Huurinkomsten”

geboekt. De betalingen aan de rechtverschaffer tijdens de duur van het

contract worden gedeeltelijk onder “Financiële kosten” en gedeeltelijk als

afschrijving van de gerelateerde financiële schuld geboekt. Op elke balans-

datum zal het tijdelijk verkregen recht geherwaardeerd worden aan zijn reële

waarde in overeenstemming met de norm IAS 40 - “Vastgoedbeleggingen”.

Het progressieve waardeverlies resulterend uit de doorlooptijd wordt hierbij

geboekt als “Variaties in de reële waarde van vastgoedbeleggingen” in de

resultatenrekeningen.

III Overdracht van toekomstige huurgelden in het kader van

een langdurige huurovereenkomst die niet kwalificeert is als

financiële leasing

Het bedrag, verkregen door de Groep als gevolg van de overdracht van de

toekomstige huurgelden, zal geboekt worden in mindering van de waarde

van het gebouw, in de mate waarin de overdracht van de huurgelden tegen-

stelbaar is aan derden en dat bijgevolg de marktwaarde van het gebouw

verminderd is met het bedrag van de toekomstige overgedragen huren. De

progressieve hersamenstelling van de overgedragen huren zal in de resulta-

tenrekening geboekt worden onder de rubriek “Terugnemingen van overge-

dragen en verdisconteerde huren”.

De variaties in de reële waarde van het gebouw zullen afzonderlijk in de

resultatenrekeningen geboekt worden onder de rubriek “Variaties in de reële

waarde van vastgoedbeleggingen”.

J. Andere vaste activa

I Vaste activa voor eigen gebruik

In overeenstemming met de alternatieve methode toegestaan door de norm

IAS 16 § 31 wordt het deel van het gebouw dat door de vennootschap zelf als

maatschappelijke zetel wordt gebruikt, gewaardeerd aan reële waarde. Het

is opgenomen onder de rubriek “Materiële vaste activa voor eigen gebruik”.

II Daaropvolgende uitgaven

De uitgaven om een gebouw te renoveren dat afzonderlijk wordt geboekt,

worden gekapitaliseerd. De andere uitgaven worden enkel gekapitali-

seerd wanneer zij de toekomstige economische winsten van het gebouw