172
JAARREKENINGEN /
Bijlagen bij de geconsolideerde jaarrekeningen
In overeenstemming met haar afdekkingsbeleid tegen financiële risi-
co’s (“hedging policy”) dekt de Groep minstens 50% van haar totale
schuldenportefeuille voor minstens drie jaar af door contracten op
afgeleide rente-instrumenten af te sluiten (gekochte CAPs, vaste geno-
teerde IRS, verkochte FLOORs). De afdekkingsperiode van minimum drie
jaar werd enerzijds gekozen om het negatieve effect dat dit tijdsverschil
op het netto resultaat zou hebben, te compenseren, en anderzijds om
de ongunstige impact van een eventuele stijging van de Europese korte
termijnrente die niet gepaard zou gaan met een nationale inflatiestijging,
te voorkomen. Tenslotte zou een stijging van de reële interestvoeten
waarschijnlijk gepaard gaan of snel gevolgd worden door een algemene
heropleving van de economische activiteit, wat zou resulteren in betere
huurvoorwaarden met een gunstig effect op het netto resultaat. De ban-
ken die tegenpartij zijn in deze contracten zijn meestal niet dezelfde
als de banken die het kapitaal verschaffen. De Groep waakt er evenwel
over dat de periodes en vastleggingsdata van de afgeleide rentecon-
tracten overeenkomen met de hernieuwingsperiodes en de data voor
de rentebepaling van deze leningen.
Indien het afgeleide instrument een onderliggende schuld dekt die
tegen een vlottende rente werd afgesloten, is de afdekkingsrelatie een
kasstroomafdekking. Enkel het intrinsieke element wordt voor optionele
instrumenten als afdekkingsinstrument aangeduid. De gemiddelde ren-
tevoet van de schuld zonder schuldmarge op de balansdatum en de
reële waarde van de afgeleide instrumenten worden hieronder voorge-
steld. Overeenkomstig IFRS 7 werd een gevoeligheidsstudie van 1% van
de verschillende marktrentes zonder marge die op deze schuld en deze
afgeleide instrumenten worden toegepast, gerealiseerd.
Samenvatting van de potentiële effecten van een variatie met 1% van de rentevoet op het eigen vermogen en de resultatenrekening als gevolg
van de variaties in de reële waarde van de financiële instrumenten (afgeleide en converteerbare), de variaties in de vlottende betalingen van de
afgeleide financiële instrumenten en de variaties in de kredieten aan vlottende rente
(x €1000)
2014
2013
Variatie
Resultaten
rekening
Eigen
vermogen
Resultaten
rekening
Eigen
vermogen
+1%
57442
7171
57312
30411
-1%
-37791
-13135
-53268
-38288
Indien de toekomstige rentecurve van 31.12.2014 parallel met 1% stijgt,
neemt de reële waarde van de gewaardeerde afgeleide afdekkingsin-
strumenten met € 67,23 miljoen toe (2013: € +77,22 miljoen) wat, gezien
de huidige korte termijnrentevoet en de uitoefenprijs van financiële
instrumenten, zou overeenkomen met een stijging van € 7,17 miljoen in
het eigen vermogen (2013: € +30,41 miljoen) en € 60,06 miljoen in de
resultatenrekening (2013: € +46,81 miljoen).
2
Indien deze rentecurve parallel met 1% daalt, zakt de reële waarde van
de gewaardeerde financiële instrumenten met € 44,19 miljoen (2013:
€ -79,83 miljoen) wat, gezien de huidige korte termijnrentevoet en de
uitoefenprijs van financiële instrumenten, zou overeenkomen met een
daling van €13,13miljoen in het eigen vermogen (2013: € -38,29miljoen)
en € 31,05 miljoen in de resultatenrekening (2013: € -41,54 miljoen).
2
Kredietrisico
Gezien de operationele business van Cofinimmo, heeft de vennootschap
te maken met twee belangrijke tegenpartijen: nl. de banken en de klan-
ten. De Groep handhaaft een minimale ratingnorm voor haar financiële
tegenpartijen. Alle financiële tegenpartijen hebben een externe “invest-
ment grade“. Het klantenrisico is gemengd door de diversificatie van de
klanten en een analyse van hun solvabiliteit vóór en tijdens hun huur-
overeenkomst. De twee grootste klanten in kantoorgebouwen behoren
tot de publieke sector. Zie in deze context ook de tabel op bladzijden 32
en 47 van dit Jaarlijks Financieel Verslag met de top tien van de klanten
en hun rating door een extern ratingagentschap.
Prijsrisico
De Groep zou kunnen blootstaan aan het risico dat gelinkt is aan de optie
op het Cofinimmo aandeel voor de converteerbare obligaties.
Wisselkoersrisico
De Groep is momenteel niet blootgesteld aan wisselkoersrisico’s.
Liquiditeitsrisico
Het liquiditeitsrisico is beperkt door de diversificatie van financierings-
bronnen en door herfinanciering van de financiële schuld, één jaar voor
de vervaldatum ervan.
1
De voorgestelde bedragen sluiten de betalingsvariaties m.b.t. het lopende jaar en
de converteerbare obligaties uit.
2
Deze bedragen verschillen van de cijfers in bovenvermelde tabel aangezien het
effect van de converteerbare obligaties en de kredietlijnen aan vlottende rente
hier niet in zijn opgenomen.
Impact van een variatie met 1% van de rentevoet op de gemiddelde rentevoet van de schuld, het notioneel hoofdbedrag en de reële waarde van
de financiële instrumenten (op basis van de schuld et de afgeleide posities op balansdatum)
1
(x €1000000)
Variatie
Gemiddelde rentevoet
Notioneel hoofdbedrag
Variatie in de reële waarde
van de afgeleide financiële
instrumenten
Variatie in de reële waarde
van de converteerbare
obligaties
2014
2013
2014
2013
2014
2013
2014
2013
RW op 31.12
3,43%
3,79%
1119
1224
-125
-105
381
373
+1%
3,57%
3,86%
67
77
-9
-11
-1%
3,40%
3,78%
-44
-79
9
12