Previous Page  179 / 236 Next Page
Information
Show Menu
Previous Page 179 / 236 Next Page
Page Background

Variaties van de goodwill

(x 1 000 EUR)

Pubstone België Pubstone Nederland

CIS Frankrijk

Totaal

Kosten

OP 01.01.2015

100157

39250

26929

166336

OP 31.12.2015

100157

39250

26929

166336

Waardeverliezen

OP 01.01.2015

44380

3600

47980

Tijdens het boekjaar geboekte waardeverliezen

4800

2300

7100

OP 31.12.2015

49 180

5900

55080

Boekhoudkundige waarde

OP 01.01.2015

55777

35650

26929

118356

OP 31.12.2015

50977

33350

26929

111 256

Waardeverminderingstest

Aan het einde van het boekjaar 2015 werd de goodwill onderworpen

aan een waardeverminderingstest (gerealiseerd op het niveau van de

gebouwengroepen waaraan hij per land werd toegewezen) door de

reële waarde van de gebouwen samen met de goodwill te vergelijken

met hun bedrijfswaarde.

De reële waarde van de gebouwen is de waarde van het patrimonium

zoals bepaald door de onafhankelijke vastgoeddeskundigen. Deze

reële waarde wordt voorbereid op basis van drie waarderingsme-

thodes: de kapitalisatiemethode van de GHW (Geschatte Huurwaarde),

de cashflow-methode (extrapolaties van kasgeldstromen) en de

residuele methode. De belangrijkste hypotheses waarmee de onaf-

hankelijke vastgoeddeskundigen daarbij rekening houden zijn het

indexeringsniveau, het kapitalisatieniveau en de geraamde voort-

verkoopwaarde van de gebouwen aan het einde van de huurover-

eenkomst. Deze hypotheses zijn gebaseerd op marktobservaties

teneinde rekening te houden met de verwachtingen van de beleg-

gers, meer bepaald inzake de inkomstengroei en de door de markt

gevraagde risicopremie. Meer informatie staat in het Verslag van de

vastgoeddeskundigen in dit Jaarlijks Financieel Verslag.

De Groep bepaalt de bedrijfswaarde op basis van extrapolaties van

de toekomstige netto kasgeldstromen met de huren die afkomstig zijn

uit de met de huurders ondertekende huurovereenkomst, de uitgaven

voor het onderhoud en beheer van de gebouwenportefeuille en de

opbrengst van de verwachte verkopen als vertrekpunt. De belang-

rijkste hypotheses zijn het indexeringsniveau, het actualisatieniveau,

een verloopniveau (het aantal gebouwen en het overeenkomstig

volume van inkomsten, waarvoor de huurder, jaar na jaar, een huurop-

zegging zal bekend maken) en de verkoopprijs van de gebouwen aan

het einde van de huurovereenkomst. Deze hypotheses zijn gebaseerd

op de kennis van de Groep van haar eigen portefeuille. Het vereiste

rendement op dit eigen vermogen wordt gebruikt als actualisatievoet.

Gezien de verschillen in de berekeningswijze tussen de reële waarde

van de gebouwen bepaald door de onafhankelijke vastgoeddeskun-

digen en de bedrijfswaarde die de Groep bepaalt, en eveneens gezien

het feit dat de hypotheses van beide partijen in bepaalde opzichten

verschillen, kunnen deze twee waarden onderling afwijken en zijn de

verschillen te rechtvaardigen.

Het resultaat van deze test (zie tabel hierna) leidt voor 2015 tot een

waardevermindering van 4800 KEUR op de goodwill van Pubstone

België en 2300 KEUR op de goodwill van Pubstone Nederland. Voor CIS

werd geen enkele waardevermindering geboekt. Er dient te worden

opgemerkt dat de reële waarden van de patrimonia van Pubstone

België en Pubstone Nederland tijdens het boekjaar 2015 een negatieve

variatie hebben gekend van respectievelijk 400 KEUR en 2783 KEUR,

terwijl de reële waarde van CIS een positieve variatie optekende van

3306 KEUR.

Gebruikte hypotheses bij de berekening

van de nutswaarde van Pubstone

Er werd een extrapolatie gemaakt van de toekomstige netto kasgeld-

stromen voor de resterende looptijd van de huurovereenkomsten,

verminderd met de onderhouds-, investerings- en operationele kosten

en de inkomsten uit de verkoop van gebouwen.

Tijdens deze resterende looptijd werd rekening gehouden met een

verloopniveau dat gebaseerd is op de voorwaarden van de huurover-

eenkomst die met AB InBev werd getekend. Er wordt verondersteld dat

de vrijgekomen gebouwen allemaal verkocht zijn. Aan het einde van

de initiële huurovereenkomst van 27 jaar wordt een restwaarde bere-

kend. De verkoopprijs en de restwaarde van de gebouwen zijn geba-

seerd op de gemiddelde waarde per m² van het patrimonium zoals

bepaald door de deskundige op 31.12.2015, geïndexeerd aan 1 % (2014:

1 %) per jaar. In 2014 was de waarde van de deskundige vermeer-

derd met een marge van 15 % vanaf het vierde jaar. Deze marge was

gebaseerd op de vaststelling van de gerealiseerde meerwaarden

op de verkoop van cafés/restaurants sinds de verwerving van het

patrimonium van Pubstone. Voorzichtigheidshalve is deze marge in de

extrapolatie van de kasstromen tot nul gereduceerd in 2015.

Voor deze kasstromen werd een degressieve indexering van 1,70 %

tot 1,50 % aangehouden vanaf het tweede jaar voor Pubstone België.

Voor Pubstone Nederland is de indexering daarentegen progressief,

van 1,20 % tot 1,50 % vanaf het tweede jaar. In 2014 was de indexering

progressief, van 0,5 % tot 1,50 % (vanaf het vijfde jaar) voor beide

portefeuilles Pubstone België en Nederland.

De gebruikte actualisatievoet is 5,60 % (2014: 5,80 %).

Gebruikte hypotheses bij de berekening

van de nutswaarde van CIS

Er werd een extrapolatie gemaakt van de toekomstige kasstromen

op 27 jaar. Er wordt uitgegaan van de hypothese dat gedurende een

periode van 27 jaar vanaf de verwervingsdatum alle huurcontracten

worden hernieuwd.

De cashflow bestaat tot aan de datum van de eerste hernieuwing van

het huurcontract uit de geïndexeerde huidige huur. Na deze datum is de

in aanmerking genomen cashflow de geïndexeerde aanvaardbare huur.

Er wordt eveneens rekening gehouden met de uitgaven in contanten in

het kader van de renovatie van de gebouwen. De aanvaardbare huur-

gelden zijn de door de deskundige geraamde huurgelden die worden

opgenomen in zijn portefeuillewaardering op 31.12.2015 en waarvan

hij inschat dat ze houdbaar zijn op lange termijn, ten aanzien van de

rentabiliteit van de activiteit van de huurder-uitbater.

In het 28ste jaar wordt een restwaarde per gebouw berekend.

Voor deze kasstromen werd een indexering van 2 % per jaar weer-

houden (2014: 2 %).

De gebruikte actualisatievoet is 5,60 % (2014: 5,80 %).

Cofinimmo Investissements et Services (CIS)

De verwerving van 100 % van de aandelen van Cofinimmo

Investissements et Services (CIS) SA (voordien Cofinimmo France SA)

op 20.03.2008 leverde voor Cofinimmo een goodwill op die afkomstig

is uit het positieve verschil tussen de verwervingskost en de reële

waarde van het verworven netto-actief. Deze goodwill is meer in het

bijzonder het resultaat van het positieve verschil tussen de over-

eengekomen waarde die bij de verwerving werd geboden voor de

vastgoedactiva (tegenwaarde van de voor de aandelen betaalde prijs)

en de reële waarde van deze vastgoedactiva (uitgedrukt na aftrek van

de overdrachtsrechten van 1,8 % en 6,2 % in Frankrijk).

175